Er zijn scholen, die liggen nooit voor Pampus. Ze roeien met de riemen die ze hebben. Volle kracht vooruit.
Er zijn scholen, die niet kijken waar het schip strandt, maar voor wie zeemanschap voorop staat. Geen golf te hoog. Geen zee te diep.
Er zijn scholen, die van wal steken en die het voor de wind gaat. Ze zetten alle zeilen bij en zorgen dat niemand tussen wal en schip komt, geen man overboord. En de beste stuurlui van wal… die vragen ze mee.
Er zijn scholen, die gooien het roer om en zoeken even rustiger vaarwater. Ze volgen de stroom en raken niet verzeild.
Er zijn scholen, die goede bemanningsleden aan de haak slaan en niemand afschepen.
Er zijn scholen, die het ijs breken.
Er zijn scholen, die leren van vastlopers, storm en tegenwind, die soms averij oplopen…. bakzeil halen en even voor anker gaan als dat nodig is.
Er zijn scholen, die zien wat ze voor de boeg hebben. Ze gaan niet op de valreep overstag, maar zien de klippen van ver aankomen en ze geven een seintje aan andere scholen.
Er zijn scholen, die helpen de veilige haven te vinden. Ze vragen aan de andere schepen een oogje in hun zeil te houden.
Er zijn scholen, die hun eigen mazen kennen. Zij rekenen op de vloot en steken geen loef af: accepteren dat ze soms achter het net vissen.
Dat alles samen: die diversiteit, maakt een sterke vloot. Wind mee of tegen. Met hulp van elkaar en de bakens, kiezen we het ruime sop. We kennen elkaars kracht, we kennen het kompas én gebruiken de hulp van de vuurtoren die licht op de zaak schijnt.
Dat maakt ons samenwerkingsverband PVOW sterk, iedere vaart weer.